Via @aliettejonkers kwam ik bij dit stuk in het Algemeen Dagblad, waarin wordt gepleit voor het herzien van ons beeld op wat ’natuur’ precies is en wat er precies beschermd moet worden. De definitie van natuur is namelijk de basis voor het stikstofprobleem. De huidige aanpak is er volledig op gericht om de natuur in stand te houden, en om dat voor elkaar te krijgen moet met name de agrarische sector zich aanpassen.

De ‘postzegelnatuur’ waar we nu mee zitten opgescheept maakt het oplossen van de stikstofcrisis extra ingewikkeld. In plaats van na te denken over het schrappen van regels of kleine natuurgebiedjes, zouden we in Nederland echter juist grotere natuurgebieden moeten creëren, stelt Kees Bastmeijer, hoogleraar natuurbeschermingsrecht aan de Universiteit van Tilburg. ,,Dat maakt het makkelijker om aan de Europese natuurwetgeving te voldoen. In grotere gebieden kunnen we soorten die nu ernstig bedreigd worden beter in stand houden. Daardoor komt er op den duur minder druk op kleine gebiedjes. Het kabinet zou een Deltaplan kunnen maken dat in de toekomst een robuuste natuur oplevert.’’

Ik zat het stikstofdebat te kijken, en daar sprak Thierry Baudet over ongeveer hetzelfde punt: moeten we koste wat kost vasthouden aan de natuur zoals hij is? Of moeten we er simpelweg aan wennen dat niet alles gelijk kan blijven aan hoe het was? Baudet kreeg wel gelijk een sneer terug: hij is immers ook degene die graag wil dat Nederland weer wordt zoals vroeger. Dat terzijde: dit standpunt over de natuur overwegen is een oefening in het bekijken van een groot probleem vanuit verschillende standpunten. Ik miste dat in het debat, en dit artikel geeft voeding aan de andere kant van het perspectief.

Overigens blijf ik persoonlijk groot voorstander van het herzien van de bioindustrie. Niet perse vanwege de stikstofcrisis, maar ik sluit me aan bij het standpunt van Klaver dat de bioindustrie failliet is.