Even geleden mocht ik, op uitnodiging van Lunar Institute, een klein clubje ervaren CEO’s toespreken. Het was uiteindelijk helemaal geen toespraak, maar een heel open gesprek waar ik ook zelf geïnspireerd vertrok. Hieronder vind je m’n verhaal.

Ik werk met millennials. En ik ben een millennial. Dus toen mij werd gevraagd: wil jij vanuit je ervaring wat delen aan een ‘impact circle’ – dus over hoe je je impact vergroot – kon ik niet anders dan deze twee aan elkaar linken.

Ik wil drie struggles die ik zie bij millennials met jullie delen. Ik wil je als het ware de knoppen aanreiken waar jullie op kunnen duwen.

Struggle 1: Millennials moeten nog leren hoe ze hun werk moeten doen

Mijn vader leerde me dat je van niets iets kunt maken — met de computer. Al heel jong, ik was een jaar of 6 geloof ik, zette hij me achter z’n 386 en mocht ik ‘nummertjes typen’. Ik wilde ontdekken of er een einde zou komen aan getallen. Dus tikte ik ze achter elkaar: 1, 2, 3, etc. Al tikkend in een helblauw wordperfect scherm, op een hoge stoel achter het bureau. Magisch vond ik het, om de cijfers op het beeld te zien verschijnen. ’s Avonds beloofde m’n vader dat hij mijn werk zou voortzetten en in de ochtend bleek dat hij goed z’n best had gedaan: hij was al ver boven de tienduizend gekomen. Later vertelde hij me dat hij niet te hele nacht had zitten typen, maar dat hij een macro had gebruikt om me in een paar minuten verder te helpen. Enfin, ik was diep onder de indruk: de computer haalde de beperking van papier weg. Het gaf me eindeloze ruimte.

Mijn opa en oma woonden in Emmen. Hun flat keek uit op de dierentuin, je kon de apen vanaf hun balkon zien. Veel interessanter vond ik de boekhandel, even verderop in het centrum. Ik kocht er mijn eerste studieboek. Zeg maar gerust: ik hoefde niet echt mijn best te doen om een prototype nerd te zijn. Het boek ‘HTML voor gevorderden’ liet me kennismaken met allerlei technieken die ik nog niet kende en ieder vrij moment was ik aan het programmeren. Steeds weer ervoer ik de magie van het in actie zien van computercode om iets in je hoofd te transporteren naar werkende software.

In m’n eigen onderneming, die ik startte tijdens mijn Informatica-opleiding, ontdekte ik dat ik met computercode dingen uit de grond kon stampen waar mensen blij van werden én waar ik m’n huur van kon betalen. Maar ik leerde ook hoe belangrijk het is om je werk goed af te maken. Dat een klant anders niet betaald. Een ideologie is geweldig, maar je moet ook leveren. Anders heb je geen salaris.

Bij Blendle leerde ik dat je computercode kunt gebruiken om een revolutie teweeg te brengen in de kranten- en tijdschriftenwereld. Ook hier: stap voor stap bereik je grote dingen. Maar ook: soms moet je grote, zeer spannende, enge of zelfs gevaarlijke (waarbij voortbestaan van de organisatie in de waagschaal hing) keuzes maken. Ook dit is nodig om uiteindelijk je werk goed te kunnen doen.

Ik heb een ingebouwde (of misschien aangeleerde) drang om te structureren en heb al jong geleerd om dingen gedaan te krijgen. Maar: structuur staat vaak niet op de eerste plek bij millennials. Die willen vrijheid. Hoe breng je structuur aan in een vrije omgeving?

Twee belangrijke onderdelen: millennials leren wat het systeem is (hoe geef jij richting aan je werk en leven, ze hebben namelijk geen flauw idee) én hoe het is om af en toe dingen te doen die niet zo leuk zijn.

Ik leg mensen altijd uit dat ik geloof dat de ruimte voor grootste plannen en ideeën (die iedereen heeft) automatisch ontstaat als je systeem op orde is (dus dat je je mailbox en stortvloed aan taken de baas bent). Maar dit moet je wel leren.

Daarvoor zijn ingrediënten nodig: ik leerde over discipline, zelfreflectie, leven volgens een statuut, growth mindset, leven lang leren, belang van een ijzersterk systeem.

De millennial heeft dit allemaal niet geleerd. En dat frustreert me. Ik vind dat dat vanuit opvoeding en in het onderwijs een grotere plek moet krijgen. Maar dat dit een probleem is, is een gegeven. Als leiders moeten we onderkennen dat jonge, ambitieuze mensen in onze organisatie deze eigenschappen nog helemaal moet ontwikkelen. En dat we daar tijd, geld en energie in moeten steken.

Traditionele HR schrijft voor om in mensen te investeren om ze te behouden, maar niet meer dan dat. Ik geloof dat dat veel verder moet gaan, en dat we ook niet bang moeten zijn dat we mensen zo snel zo goed maken dat ze vertrekken. Bij Blendle hebben we gezien dat de houding van voortdurend in mensen blijven investeren, wat het ook kost, zich uiteindelijk altijd uitbetaald. Of dat nu komt doordat mensen weer terugkomen, of dat ze zeer positief over de werkomgeving (blijven) praten met iedereen die ze tegenkomen.

Mijn eerste appèl aan jullie: maak ruimte met tijd en geld voor jonge mensen om te leren werken.

Struggle 2: Voor de millennial moet alles nu, en moet alles gelijk perfect

Als je voor je 30e niet het huis van je dromen hebt gekocht, je je inrichting pico bello in orde hebt, de auto van je dromen, een perfecte baan (liefst leiding gevend aan een groot team), een partner voor het leven, geweldige vriendengroep, gezonde en fitte lifestyle én tegelijk nog investeren in jezelf (want je moet wel blijven leren), dan doe je iets helemaal verkeerd.

Ik merk dit bij mijzelf: als ik Greta Thunberg zie, dan denk ik ‘wat was ik aan het doen toen ik 16 was?’ Omdat succes zo zichtbaar is en we daar voortdurend mee om de oren worden geslagen, hebben wij het gevoel dat we tekortschieten als wij ons niet zo nuttig maken, of wanneer wij niet zo jong succesvol en rijk zijn.

Deze manier van denken ontbreekt, vanuit mijn perspectief, volkomen bij een oudere generatie. Die kijkt wat wantrouwig naar de overactieve jonge mensen. Als tegenreactie komt er vaak een: ‘het mag wel wat rustiger aan’. Ik denk dat dat niet de juiste knop is om op te duwen.

Ik merk dat het werkt wanneer we zeggen: ‘je hebt de tijd’.

Jullie zijn bij uitstek in staat om mensen dit perspectief te geven, want jullie zitten er al langer in en je weet dat dit klopt. Alles hoeft niet nu en direct. Maar: neem de ambitie niet weg door te zeggen dat het niet hoeft. Biedt perspectief dat niet alles direct hoeft, maar dat je er wel in stapjes naartoe kunt werken. Maar dat kan ook prima wanneer je 40-50-60-70 bent.

Ik las een tijdje terug over het idee van ‘pieken op je 80e’. Dat vind ik vet. We zijn zo gericht op jong succesvol zijn. 30 under 30 lijstjes. Als je oud bent hoor je er niet meer bij, en dat komt wellicht ook doordat ouderen niet uit zichzelf halen wat erin zit…in plaats van optimaliseren voor nu zouden we langzaamaan toe moeten werken naar later.

Dat perspectief kan ook nóg ruimer. En dat motiveert mij dan weer. In ‘The clock of the long now’ betoogt Stewart Brand dat we tijd op een totaal andere manier moeten benaderen. We zijn zo gewend geraakt aan de korte termijn. De doelstelling van zijn stichting is het bevorderen van long term thinking.

There are problems that are impossible if you think about them in two-year terms–which everyone does–but they’re easy if you think in fifty-year terms.

Grote problemen zoals verdeling tussen rijk en arm, honger, conflicten en grote technologische uitdagingen vallen in deze categorie.

We have not yet seriously asked ourselves what we might do with fifty years of five hundred years of sustained endeavor.

Dus mijn appèl aan jullie: laat ons zien wat we kunnen bereiken als we over een langere periode investeren.

Struggle 3: Millennials snakken naar betekenis en zoeken naar echte leiders

Mijn hypothese is: oude mensen zijn wijzer dan jonge mensen. Oude mensen weten wat belangrijk is. Die weten wat wel en niet werkt. Ze hebben levenservaring.

De millennial valt al snel van dit geloof: dat is duidelijk te zien aan een afnemend vertrouwen in leiders, in structuren, in de politiek. En ik moet ze eigenlijk wel gelijk geven. Wereldleiders geven nu niet het allerbeste voorbeeld ooit. Kijk alleen al naar de politiek de afgelopen maanden: wat we zien is een eindeloze stroom van gedoe en gekonkel.

Ik las dit stuk in NRC dat hier echt naadloos op aansluit. In het artikel wordt betoogd dat er een nieuwe groep activitstische jonge vrouwen opstaat om op ‘op hun eigen terrein, simpel en helder formuleren hoe de wereld op een ‘linkse’ manier problemen kan oplossen’.

En ook:

Afgelopen decennia dachten we dat we geen helden meer nodig hadden, zei de Berlijnse hoogleraar ethiek Arnd Pollmann op de Duitse radio. Maar daar komen we van terug. De politiek wordt beheerst door middelmatige politici. Door schipperaars. Parlementariërs zijn er niet meer om de wensen van de achterban te verdedigen, zoals vroeger. Parlementariërs van regeringspartijen houden vooral de regering uit de wind, en die van de oppositie bestoken de regering omdat ze zélf willen regeren. Sommigen lijken vooral voor hun eigen gewin te gaan. Mede daardoor wantrouwen burgers veel politici, en zoeken ze weer helden. Helden van buíten de politiek.

Het stuk vervolgt:

Echte leiders, mensen met natuurlijk gezag, zijn er daarnaast weinig. Leiders die een deur open kunnen doen en ons voorgaan naar iets nieuws. Nelson Mandela deed dat. En Winston Churchill, die een hele natie inspireerde met „We shall fight on the beaches”. Of de Duitse kanselier Willy Brandt, die met een knieval voor de doden van het getto van Warschau in december 1970 Europa tot tranen toe bewoog. In een tijd zonder echte autoriteiten zitten wij opgescheept met pseudo-autoriteiten. Met de clowneske Boris Johnson en Donald Trump, die leugens verkopen en vooral bezig zijn voor zichzelf en een kleine kliek. Daarnaast zijn er overal pragmatici en managers aan de macht, zoals Mark Rutte, die vindt dat je voor politieke vergezichten naar de oogarts moet.

De millennial kan niet zorgen voor een nieuw soort politiek, betoogt het artikel. En ik denk dat ik het daar wel mee eens ben.

Heinz Bude (macrosocioloog van de universiteit van Kassel) ziet hen meer als overgangsfiguren. Gangmakers. Ze stellen de goede vragen, zegt hij, maar geven niet de bredere conceptuele wereldvisie die veel burgers verlangen. „Met een slogan als ‘Share my panic’, zet Greta Thunberg zeker iets in gang. Dit geeft velen hoop, maar geen dieper houvast. Om de basis voor een nieuwe politiek te leggen, is meer nodig.”

Ik herken dit bij mijzelf en bij de jonge mensen om me heen. We willen dingen doen van betekenis. We willen onze stempel drukken op de wereld. Gelukkig hoeft dat niet allemaal voordat we 18 zijn, maar we willen er wel mee aan de slag. We missen alleen goede voorbeelden. Het systeem wordt met wantrouwen bekeken, en de verwachtingen zijn laag. Vraag mensen of ze denken dat structuren helpen of tegenwerken, en je krijgt vrijwel altijd het antwoord dat het ‘nu eenmaal zo werkt’, maar er is geen vertrouwen dat vernieuwing en verbetering uit die hoek zal komen.

Dit is eigenlijk waar jullie om de hoek komen. Als millennial verwachten we dat er leiders opstaan. En eigenlijk hoop ik dat jullie dat nog meer zullen gaan doen. Dat jullie je normen en waarden doorgeven. Dat jullie nadenken over hoe de wereld er over 100 jaar uit moet zien. Dat jullie laten zien dat dat wat mag kosten, ten koste van jezelf.

Millennials kunnen met hun energie een ongelofelijke hoeveelheid werk verzetten. Maar als de oudere generatie door hun cynisme blijft remmen, dan wordt die kloof alleen maar groter. De reacties bij de klimaatmars waren in die zin typerend: oude mensen die willen dat kinderen gewoon naar school gaan, die de actie afdoen als onzinnig. Misschien klopt dat. Maar vertel ons dan wat we wél moeten doen! Zeg niet: de jeugd heeft geen flauw idee van de complexiteit van de problematiek, laat ze maar. Maar: ‘Ik bewonder je energie. Ik ga je laten zien waar de schoen wringt, en hoe we er wél kunnen komen. Volg mij!’

Mijn droom is dat we dat cynisme omzetten in ambitieuze vergezichten, waar jonge mensen zich aan verbinden en zich met hun hele ziel en zaligheid voor inzetten. Waar we problemen binnen de gezondheidszorg, in het onderwijs, van graaiende bankiers, structurele ongelijkheid, energie onder leiding van ervaren leiders aanpakken en oplossen.

En daar hebben we elkaar heel hard voor nodig.